Hart en vaten 1 Hart en Vaten 1: examenvoorbereiding 1 / 101 Wat klopt in verband met de polssdruk? Neemt af wanneer de inotropie verhoogt Neemt af bij toegenomen EDP Stijgt bij toenemende leeftijd Is verlaagd bij een hypertensieve patiënt Uitleg: De polssdruk neemt doorgaans toe bij toenemende leeftijd omdat de compliantie van de vaatwanden afneemt naarmate iemand ouder wordt. (bij hypertensie is qua definitie de bloeddruk verhoogt; wanneer de inotropie verhoogt, pompt het hart meer slagvolume per hartpomp dan eerder, deze verhoogde slagvolume zal de polsdruk verhogen; bij toegenomen eind diastolische druk zal het Frank-Starling mechanisme zorgen voor meer preload, en dus meer eind diastolisch volume, wat resulteert in hogere slagvolume, en dus hogere polsdruk) 2 / 101 Wat is juist? Een functie van het lymfatisch stelsel is de absorptie van vet en vet-oplosbare vitamines uit de spijsverteringstelsel Er worden geen nieuwe lymfevaten meer aangelegd na de geboorte Lymfesysteem wordt niet tegelijk met het veneuze en arteriële systeem aangelegd Veneuze kleppen zorgen voor unidirectionele flow van oppervlakkig naar diep naar het linker hart Uitleg: Een functie van het lymfatisch stelsel is de absorptie van vet via lipoproteïnen en vet-oplosbare vitamines uit de spijsverteringstelsel. Dit wordt getransporteerd onder de vorm van chyle, en wordt later geresorbeerd. 3 / 101 Welke stelling klopt in verband met deze grafiek?: Deze grafiek toont vaatfunctiecurves Deze grafiek toont dat bij een progressief toenemende aortainsufficiëntie de druk in het rechteratrium afneemt Pmc staat voor 'gemiddelde Pc-druk' Deze grafiek toont cardiale functiecurves Uitleg: In bovenstaande figuur is weergegeven dat als het hartdebiet (x-as) verlaagd wordt de rechteratriumdruk stijgt en de gemiddelde aorta druk daalt (bij een hartdebiet van 5 L/min is de rechteratriumdruk bijna 0 is en de gemiddelde aorta druk ongeveer 95 mmHg).Dit betekent dat als de cardiac output naar 0 verlaagd wordt, de rechteratriumdruk blijft stijgen en de gemiddelde aorta druk blijft dalen tot beide drukken gelijk zijn, wat optreedt bij het stop staan van de systeem circulatie. De druk bij een systeem circulatie stilstand wordt de mean circulatoire vullingsdruk (Pmc) genoemd en is ongeveer 7 mmHg.(Dit is expirimenteel ontdekt waarbij de baroreceptor reflexen uitgeschakeld zijn anders zou de waarde van de mean circulatoire vullingsdruk hoger zijn omdat gladde spier van het bloedvat zou contraheren en de vasculaire compliantie zou verminderen als gevolg van sympathische activatie.)De oorzaak van de stijging van de rechter atrium druk als reactie op de daling van de cardiac output is dat er minder bloed verplaatst wordt door het hart van het veneuze naar het arteriële vaatbed. Dit leidt tot een reductie van het arteriële circulerend bloedvolume en een verhoging van het veneuze circulerend bloedvolume waardoor de rechter atrium druk stijgt. Als het hart volledig is gestopt en er geen flow is in de systeem circulatie, de intravasculaire druk gemeten in het gehele vaatbed is het gevolg van het totale circulerend bloedvolume en de vasculaire compliantie. En omdat deze curve te maken heeft met circulerend bloedvolume kunnen we stellen dat deze grafiek een vasculaire functiecurve is en niet een cardiale functie curve.Bij aorta insufficiency, ook wel aorta regurgitatie genoemd, zou bloedvolume van de aorta terugvloeien in het linkerventrikel. Deze verhoogde linkerventrikulaire druk zou kunnen zorgen voor verhoogde linkeratriale druk, waardoor er meer bloed in de pulmonaire circulatie zou blijven. Deze verhoogde pulmonaire druk kan zorgen voor verhoogde rechterventriculaire druk, en dus verhoogde rechteratriale druk, en dus niet een verlaging van de druk in het rechteratrium.(Bron: https://www.mmc.nl/werkenbijmmc/wp-content/uploads/sites/6/2017/07/Veneuze-return1.pdf ) Uitleg: In bovenstaande figuur is weergegeven dat als het hartdebiet (x-as) verlaagd wordt de rechteratriumdruk stijgt en de gemiddelde aorta druk daalt (bij een hartdebiet van 5 L/min is de rechteratriumdruk bijna 0 is en de gemiddelde aorta druk ongeveer 95 mmHg).Dit betekent dat als de cardiac output naar 0 verlaagd wordt, de rechteratriumdruk blijft stijgen en de gemiddelde aorta druk blijft dalen tot beide drukken gelijk zijn, wat optreedt bij het stop staan van de systeem circulatie. De druk bij een systeem circulatie stilstand wordt de mean circulatoire vullingsdruk (Pmc) genoemd en is ongeveer 7 mmHg.(Dit is expirimenteel ontdekt waarbij de baroreceptor reflexen uitgeschakeld zijn anders zou de waarde van de mean circulatoire vullingsdruk hoger zijn omdat gladde spier van het bloedvat zou contraheren en de vasculaire compliantie zou verminderen als gevolg van sympathische activatie.)De oorzaak van de stijging van de rechter atrium druk als reactie op de daling van de cardiac output is dat er minder bloed verplaatst wordt door het hart van het veneuze naar het arteriële vaatbed. Dit leidt tot een reductie van het arteriële circulerend bloedvolume en een verhoging van het veneuze circulerend bloedvolume waardoor de rechter atrium druk stijgt. Als het hart volledig is gestopt en er geen flow is in de systeem circulatie, de intravasculaire druk gemeten in het gehele vaatbed is het gevolg van het totale circulerend bloedvolume en de vasculaire compliantie. En omdat deze curve te maken heeft met circulerend bloedvolume kunnen we stellen dat deze grafiek een vasculaire functiecurve is en niet een cardiale functie curve.Bij aorta insufficiency, ook wel aorta regurgitatie genoemd, zou bloedvolume van de aorta terugvloeien in het linkerventrikel. Deze verhoogde linkerventrikulaire druk zou kunnen zorgen voor verhoogde linkeratriale druk, waardoor er meer bloed in de pulmonaire circulatie zou blijven. Deze verhoogde pulmonaire druk kan zorgen voor verhoogde rechterventriculaire druk, en dus verhoogde rechteratriale druk, en dus niet een verlaging van de druk in het rechteratrium.(Bron: https://www.mmc.nl/werkenbijmmc/wp-content/uploads/sites/6/2017/07/Veneuze-return1.pdf ) 4 / 101 Wat is correct in verband met duplexonderzoek ?: Gebruikt om de flow te meten samen met echografie van venen, arterien en lymfevaten Ziet er vergelijkbaar uit voor een arterie of een vene met enkel de flow omgekeerd Enkel om het arteriële systeem te onderzoeken Door middel van echografie kan je de exacte diepte van een arterie bepalen Uitleg: Beeldvorming van bloedvaten wordt door middel van echografie/ultrasound gedaan. Wil je daarbij ook de flow beoordelen, gebruik dan de doppler. De combinatie van doppler en echo noemt men duplex, en wordt dus gebruikt voor het gelijktijdig beoordelen van de flow en het visualiseren van venen, arteriën en lymfevaten. (je kan niet de exacte diepte van een arterie bepalen door middel van echografie, aangezien er verschillende factoren zijn die de accuraatheid van de meting bepalen zoals de hoek van de probe, de resolutie van de machine, de skill van de operator, etc...) (Hoewel inderdaad de flow van een arterie en vene omgekeerd is, zijn er andere factoren die het verschil tussen arteriën en venen in een duplexonderzoek brengen, zoals wanddikte, klepaanwezigheid, ...) 5 / 101 Bij zwangerschap geldt het volgende voornamelijk: SVR stijgt Gestegen bloedvolume Gedaalde CO HR stijgt Uitleg: Tijdens de zwangerschap stijgt doorgaans het bloedvolume wat noodzakelijk is voor de groei van de foetus en de placenta. Heel typisch zal er een snelle bloedvolumetoename van 30 à 50% ten opzichte van normale bloedvolume waarden zijn in het eerste trimester met een peak in het tweede trimester. Dit toegenomen bloedvolume zal resulteren in stijging van het slagvolume, en dus stijging van het hartdebiet. Er zal een stijging zijn van het hartritme, maar eigenlijk vooral om aan te passen aan de toegenomen bloedvolume. De SVR zal ook dalen door relaxatie van gladspierweefsel en de expansie van maternele bloedvaten, wederom weer voor het aanpassen aan de grote bloedvolume. Door deze lage SVR zal bloed flow makkelijker verlopen en zal bloeddruk in normale waarden blijven. Uitleg: Tijdens de zwangerschap stijgt doorgaans het bloedvolume wat noodzakelijk is voor de groei van de foetus en de placenta. Heel typisch zal er een snelle bloedvolumetoename van 30 à 50% ten opzichte van normale bloedvolume waarden zijn in het eerste trimester met een peak in het tweede trimester. Dit toegenomen bloedvolume zal resulteren in stijging van het slagvolume, en dus stijging van het hartdebiet. Er zal een stijging zijn van het hartritme, maar eigenlijk vooral om aan te passen aan de toegenomen bloedvolume. De SVR zal ook dalen door relaxatie van gladspierweefsel en de expansie van maternele bloedvaten, wederom weer voor het aanpassen aan de grote bloedvolume. Door deze lage SVR zal bloed flow makkelijker verlopen en zal bloeddruk in normale waarden blijven. 6 / 101 Wat takt er niet af van arteria subclavia ? arteria mammaria interna arteria thyroidea inferior arteria vertebralis arteria thyroidea superior Uitleg: De arteria thyroidea superior is afkomstig van de arteria carotis externa. 7 / 101 Wat is er fout? ANP werkt in op de nieren Dilatatie van de atria gaat gepaard met mindere aanmaak ANP ANP is een hormoon ANP verhoogt natriumexcretie Uitleg: Atriaal Natriuretisch Peptide is een hormoon dat wordt afgegeven door de atria van het hart. Wanneer reksensoren in de atriumwand een hogere bloeddruk, bijvoorbeeld door een toegenomen bloedvolume, detecteren wordt er meer ANP afgegeven. ANP heeft een direct effect op de natriumresorptie in de nieren. Het zorgt dat in de verzamelbuis van nefronen minder natrium teruggeresorbeerd wordt. Het verhoogt dus de natriumexcretie. Door deze lagere terugresorptie neemt uiteindelijk het bloedvolume af door een afgenomen osmose. In het geval van een lagere bloeddruk in de atria zal er dus minder ANP afgegeven worden, waardoor meer natrium teruggeresorbeerd wordt en het bloedvolume toeneemt. Daarnaast heeft ANP ook een dilaterende werking op de afferente arteriool van de nier. Bij een hoge bloeddruk zal ANP dus zorgen voor meer dilatatie van deze arteriool. Dit zorgt voor meer aanbod van bloed naar de nieren. Hierdoor zal uiteindelijk het bloedvolume afnemen. (bron: Wikipedia) 8 / 101 Wat geldt bij de cerebrale autoregulatie ?: De autoregulatiecurve verschuift naar rechts bij acute stimulatie door het parasympatisch zenuwstelsel De autoregulatiecurve verschuift naar rechts bij chronische hypertensie Hoge baroreceptorinvloed De autoregulatiecurve verschuift naar links bij hypertensie 9 / 101 Men voelt bij een klinisch onderzoek geen pulsaties aan de arteria poplitea sinistra link. Aan de rechter arteria poplitea blijken er wel normale pulsaties te voelen. In welke van de volgende arteriën ligt de afwijking waarschijnlijk ?: arteria iliaca interna sinistra aorta abdominalis arteria femoralis superficialis sinistra arteria fibularis sinistra Uitleg: De arteria poplitea sinistra takt af van de arteria femoralis superficialis sinistra, die op zijn beurt aftakt van de arteria iliaca externa sinistra, aftakkend van de aorta abdominalis. We kunnen concluderen dat er waarschijnlijk een probleem is in de arteria femoralis superficialis sinistra. 10 / 101 Gegeven dat MAP = 130 mmHg; CVP = 0 mmHg; CO = 3,5 L/min, wat is de SVR ?: SVR = 43 dyn*s/cm5 SVR = 37 dyn*s/cm5 SVR = 24 dyn*s/cm5 SVR = 15 dyn*s/cm5 Uitleg: De formule van systeemvaatweerstand: SVR = (MAP – CVP)/CO = (130 -0)/3,5 = 37, 14 dyn*s/cm5 11 / 101 Tijdens inspanning zal ... ... de arteriële polsdruk dalen door stijging van het hartritme ... vagale invloed op de SA-knoop geïnhibeerd worden ... de systemische vasculaire weerstand stijgen door sympathische activatie ... sympathische-gemedieerde vasoconstrictie in de huid plaatsvinden Uitleg: Cardiac Output neemt toe door enerzijds toegenomen OS en verminderde PS activatie en anderzijds toegenomen slagvolume. De toegenomen slagvolume komt door toegenomen CVD (die op zijn beurt gestegen is door OS-activatie, werking van de spier-en diaphragmapomp) en toegenomen inotropie en toegenomen lusitropie. Bovendien zal het hartritme ook stijgen door activatie van het OS en inhibitie van het PS. De systeemvaatweerstand daalt doordat er een metabole vasodilatatie gebeurt in de actieve spieren en hartspier. Ook zal er een vaatverwijding in de huid plaatsvinden voor temperatuurregeling. 12 / 101 Bij een plotselinge toename van de druk in de carotis, zal er een: toename stimulatie PS via vagale efferenten naar het hart toename stimulatie OS via vagale afferenten naar het hart toename stimulatie PS via vagale afferenten naar het hart toename stimulatie OS via vagale efferenten naar het hart Uitleg: Een plotselinge toename van de druk in de carotis zal leiden tot een toegenomen stimulatie van de baroreceptoren, wat zal resulteren van signalen van de arteriële polsdruk naar de cardiovasculaire centra via de nervus glossopharyngeus. Deze centra gaan via efferente (let op: niet afferent) vezels van de nervus vagus de SA-node in het RA parasympatische aansturen (via Ach) om het hartdebiet te verlagen en de SVR te verlagen in de periferie. (de nervus vagus bevat geen ortosympathische vezels (eigenlijk wel een klein beetje, maar dezen kunnen hier buiten beschouwing gelaten worden om verwarring te vermijden)) Uitleg: Een plotselinge toename van de druk in de carotis zal leiden tot een toegenomen stimulatie van de baroreceptoren, wat zal resulteren van signalen van de arteriële polsdruk naar de cardiovasculaire centra via de nervus glossopharyngeus. Deze centra gaan via efferente (let op: niet afferent) vezels van de nervus vagus de SA-node in het RA parasympatische aansturen (via Ach) om het hartdebiet te verlagen en de SVR te verlagen in de periferie. (de nervus vagus bevat geen ortosympathische vezels (eigenlijk wel een klein beetje, maar dezen kunnen hier buiten beschouwing gelaten worden om verwarring te vermijden)) 13 / 101 Duplexonderzoek bestaat uit echografie in combinatie met: ECG Pulsed wave Doppler Continuous wave Doppler Enkel/armindex Uitleg: Hoewel zowel CWD als PWD theoretisch gebruikt kunnen worden, wordt toch PWD gebruikt in modernde duplexonderzoeken, aangezien het vertelt over de snelheid en afstand van een bloedvat. Uitleg: Hoewel zowel CWD als PWD theoretisch gebruikt kunnen worden, wordt toch PWD gebruikt in modernde duplexonderzoeken, aangezien het vertelt over de snelheid en afstand van een bloedvat. 14 / 101 Een plotselinge stijging in de bloeddruk gaat gepaard met: heeft geen invloed op PO2 verlaagde PO2 verhoogde PCO2 verlaagde PCO2 Uitleg: Zuurstof (O2) niveaus: Een verhoogde bloeddruk kan de zuurstoftoevoer naar weefsels en organen verbeteren. Een hogere druk in de slagaders betekent dat het bloed efficiënter kan stromen en zuurstof effectiever naar cellen kan transporteren. Koolstofdioxide: wanneer de bloeddruk stijgt, kan dit de verwijdering van koolstofdioxide uit weefsels verbeteren aangezein koolstofdioideverwijdering volledig afhakelijk is van bloedflow. Een hogere bloeddruk helpt CO2 weg te transporteren van weefsels naar de longen, waar het kan worden uitgeademd. Dit kan leiden tot een afname van de concentratie van CO2 in het bloed. 15 / 101 Wat klopt met betrekking tot de meting van CVD ?: CVD is normaal 15 - 20 cmH2O Arts moet altijd een meetlatje op zak hebben om de CVD te bepalen Een arts kan een schatting maken van de CVD door de afstand te schatten van de top van de jugularisboog tot aan het manubrium sternum CVD kan alleen aan de linkerkant van de hals worden bepaald Uitleg: De centraal veneuze druk (CVD), normale waarde ligt tussen 8 – 12 mmH2O, kan zowel aan de linker als rechterzijde geëvalueerd worden. Er zijn verschillende methodes waarmee CVD kan bepaald worden: met de lat, via een manometer, via een druk transducer, via ultrasound, ... Bovendien kunnen artsen ook een schatting maken van de CVD, hoewel deze dan minder accuraat zullen zijn. 16 / 101 Wat zorgt voor ophoping van Ca2+ in de cel ?: verhoogde Ca-vrijlating uit SR verhoogde Ca-influx van L-Ca-kanalen alle gegeven opties genetisch defect in SERCA-pomp Uitleg: a) verhoogde Ca-influx van L-Ca-kanalen: Dit kan bijdragen aan de ophoping van Ca2+ in de cel omdat een toegenomen instroom van calcium via L-type calciumkanalen de intracellulaire calciumconcentratie kan verhogen.b) verhoogde Ca-vrijlating uit SR (sarcoplasmatisch reticulum): Verhoogde vrijlating van calcium uit het SR kan ook leiden tot ophoping van calcium in de cel.c) genetisch defect in SERCA-pomp (sarco-endoplasmatisch reticulum calcium ATPase): Als er een genetisch defect is in de SERCA-pomp, die verantwoordelijk is voor het terugpompen van calcium naar het SR, kan dit leiden tot een ophoping van calcium in de cel.Aangezien alle mogelijkheden kloppen, past de laatste optie (d) het best. 17 / 101 Snelle Na-kanalen openen in: Fase 4 Fase 2 Fase 3 Fase 1 Fase 0 Uitleg: Bij fase 4 van het cardial actiepotentiaal hebben cardiomyocyten een rustmembraanpotentiaal van -90 mV (-60 mV voor nodale cellen van de SA node). In fase 0 zal er een actiepotentiaal van een naburige cel de rustmembraanpotentiaal doen stijgen, waardoor Snelle Na+ kanalen (een tijdsafhankelijke kationkanaal) zullen openen en de rustmembraanpotentiaal nog meer zullen doen stijgen door de cel binnen te dringen. Wanneer er een threshhold potential wordt bereikt (-70 mV voor cardiomyocyten) dan is er een ongelooflijk snelle depolarizatie van het membraanpotentiaal. Het zal zelfs lichtjes boven de 0 mV stijgen voor een periode genaamd de ‘overshoot’. Vergeet bovendien niet de L-type (“long-opening”) Ca2+ kanalen: zij openen wanneer de membraanpotentiaal groter is dan – 40 mV bij cardiomyocyten, wat resulteert in een kleine, maar stabiele influx van calciumionenen in de concentratiegradiënt 18 / 101 Vanaf wanneer is een stenose in een coronair limiterend voor de flow? 30% 70% 90% 50% 19 / 101 Een patiënt heeft last van ademhaling bij inspanning, bij de ECG ziet men dat het PR-interval verlengd is. Wat kunnen we doen opdat het PR-interval verkort? Blokkeren van muscarine (M2) receptoren Blokkeren van β-receptoren Blokkeren van L-type calciumkanalen Verhoogde vagale stimulans Uitleg: Het PR-interval op een ECG representeert de tijd die nodig is voor het elekrisch impuls om van de atria naar de ventrikels te transporteren. Een verlenging van deze tijd wijst op parasympathische werking (je bent gerelaxeerd, dus het neemt zijn tijd). Om de tijd te verkorten kunnen we de muscarine (M2) receptoren blokkeren, want dat zou de parasympathische stimulatie verminderen en het PR-interval verkorten. (blokkeer je de betareceptoren, dan inhibeer je de OS) (In het hart reguleren L-type calciumkanalen de influx van calciumionen in de cardiomyocyten, wat nodig is voor het opwekken van een actiepotentiaal en het samentrekken van het hart. Blokkade van deze kanalen kan leiden tot een verminderde contractiliteit van het hart, wat kan resulteren in een vertraging van de hartslag (bradycardie) en verminderde hartfunctie) 20 / 101 Een man heeft na 100 meter lopen last van de linker musculus gluteus. Bij het klinisch onderzoek merken we op dat er links geen pulsaties zijn in de lies, maar rechts wel pulsaties te voelen zijn (tot distaal toe). Waar zit de aandoening? arteria femoralis sinistra arteria iliaca communis sinistra arteria poplitea sinistra aorta Uitleg: De linker liesslagader, ook wel de arteria femoralis sinistra genoemd, is een vertakking van de arteria iliaca externa sinistra, vertakt vanbij de arteria iliaca communis sinistra. Dus waarschijnlijk ligt de aandoening te hoogte van de arteria iliaca communis sinistra. 21 / 101 Een hypertensieve patiënt is gediagnosticeerd met bilaterale stenose van de renale arteriën. Je overweegt een ACE-inhibitor voor te schrijven om de bloeddruk te verlagen. Via welk mechanisme werkt dit medicament ? constrictie efferente arteriolen dilatatie efferente arteriolen dilatatie afferente arteriolen constrictie afferente arteriolen Uitleg: Het RAAS zal door middel van het molecule angiotensine II zorgen voor systemische vasoconstrictie. Blokkeren we dit systeem door ACE-inhibitors, dan zal er geen vasoconstrictie meer optreden. Hoewel het RAAS zowel op efferente als afferente arteriolen van de nier zal werken, zal het voornamelijk werken op efferente arteriolen. Uitleg: Het RAAS zal door middel van het molecule angiotensine II zorgen voor systemische vasoconstrictie. Blokkeren we dit systeem door ACE-inhibitors, dan zal er geen vasoconstrictie meer optreden. Hoewel het RAAS zowel op efferente als afferente arteriolen van de nier zal werken, zal het voornamelijk werken op efferente arteriolen. 22 / 101 Wat is juist? Systolische druk in de aorta is lager dan de systolische druk perifeer Systolische druk in de arteria femoralis is groter dan de systolische druk in de arteria saphena Systolische druk in de arteria subclavia is groter dan de systolische druk in de arteria brachialis Systolische druk in de aorta is groter dan de systolische druk perifeer Uitleg: Wanneer het slagvolume in de aorta ascendens geëjecteerd wordt, wordt er een drukgolf uitgelokt die naar distaal propageerd (sneller dan de flow) (4 à 10m/s). Deze 'bloedgolven' worden van de vaatwanden teruggekaatst en worden opgeteld of afgetrokken van de drukgolf van de aorta (zeker ter hoogte van bifurcaties zal de drukgolf retrograad gereflecteerd worden). Deze terugslaggolf zal dan zeker bij de perifere vaatstelsels gesummeerd worden aan de drukgolf, waardoor de systolische druk toeneemt. Dit is waarom de systolische druk niet in de aorta kleiner is dan de distale vaatstelsels (bv. de arm) = grotere amplitudo distale pols. Let wel op: in kleine arteriën treedt er een progressieve demping op van de arteriële pulsaties zodat deze systolische summatie volledig verdwenen is wanneer de bloedstroom de microcirculatie bereikt. 23 / 101 Welk mechanisme in de pulmonale circulatie reguleert voor een normale ventilatie/perfusie verhouding ? Hyperoxische vasoconstrictie Hypoxische vasodilatie Hyperoxische vasodilatie Hypoxische vasoconstrictie Uitleg: In de pulmonaire circulatie treedt hypoxische vasoconstrictie op als reactie op lage zuurstofniveaus in de longen, hoewel de exacte werking ervan nog niet duidelijk is. 24 / 101 Gegeven is het volgende: Aortadruk = 105 mmHg; SVR = 25 dyn*s/cm5; Rechteratriale druk = 5 mmHg, wat is het longdebiet: 4,4 L/min 5 L/min Dit valt niet te berekenen 4 L/min Uitleg: Het longdebiet kan worden berekend met de formule: Longdebiet (CO) = (Aortadruk – Rechteratriale druk) / SVR = (MAP – CVD)/ SVR = (105 - 5) / 25 = 5 L/min. 25 / 101 Wat is typisch bij cerebrale perfusie? Primaire controle via waterstofionen (H+) en pCO2 Grote invloed vanbij het baroreceptorreflex OS veroorzaakt geen vasoconstrictie Primaire controle via pO2 Uitleg: Cerebrale perfusie heeft een metabole controle en wordt voornamelijk beïnvloed door de niveaus van waterstofionen (H+) en koolstofdioxide (pCO2) in het bloed. Het OS zal zorgen voor vasoconstrictie ter hoogtre van cerebrale circulatie, maar dit zal zeer mild zijn (20 – 30 %) (= functionele sympatholyse). Het baroreceptorenreflex heeft weinig of geen invloed op de hersenflow. 26 / 101 Welke eigenschap hoort het best bij de coronaire circulatie ?: Capillaire recruitment tijdens inspanning Bloedflow primair geregeld door CO2 en H+ Grootste arteriële-veneuze O2-saturatieverschil Energie-extractie is vooral gebaseerd op glucose Uitleg: In de coronaire circulatie zullen er niet meer capillairen gerectruteerd worden tijdens inspanning, maar zal er een hogere O2-extractie plaatsvinden (van 75% naar 90 %). De dominante regelaar in deze circulatie is bovendien de metabole hyperemie, maar nergens is gespecificeerd dat dit de metabolieten CO2 en H+ als belangrijker beschouwd dan anderen. Bovendien berust de energievoorziening van de capillairen vooral op FFA (40-70 %) en niet op glucose (2-3%). Als laatste heeft de coronaire circulatie heeft het grootste arteriële-veneuze zuurstofverschil in het lichaam. 27 / 101 Waar is de geleidingssnelheid van hartspierweefsel het laagst?: Ventriculaire hartspierweefsel Purkinjevezels AV-knoop SA-knoop Uitleg: De AV-knoop heeft de eigenschap van decremental conduction (hoe meer frequent de knoop wordt gestimuleerd, hoe trager het geleidt), waardoor het voorkomt er een snelle conductie is naar de ventrikels in gevallen van snelle atriale ritmen. Bovendien is de AV-knoop een redelijk kleine structuur en hebben zowel de SA-knoop als de AV-knoop geen functionerende ‘fast Na+ channels’.Onthoud het woord PAVSA:Purkinjevezels (4 m/s – snelst)Atrium, interatriale and internodale tractus (1 m/s)Ventrikels (<1 m/s)SA nodus (0.05 m/s – 2de traagste)AVnodus (0.02-0.05 m/s – traagste) 28 / 101 Welke patiënt heeft de meest gunstige prognose? Syncope ten gevolge van een ernstige aortaklepvernauwing Een post-infarct patiënt die na een goede revalidatie een zeer plotse, kortstondige syncope doet Diabetespatiënt met twee keer een syncope ten gevolge van hypoglycemie Een dame die tijdens de wekelijkse mis steeds onwel wordt en het bewustzijn verliest (2x hoofdwonde veroorzaakt); ze voelt zich bovendien ook slechter worden Het is moeilijk om de meest gunstige prognose te bepalen op basis van de informatie, omdat dit afhangt van veel factoren, waaronder de medische geschiedenis, de ernst van de symptomen en de exacte oorzaken van de problemen, maar we kunnen het toch proberen:Een dame die herhaaldelijk flauwvalt en het bewustzijn verliest, en zich bovendien slechter voelt, lijkt een zorgelijke situatie te zijn. De herhaalde hoofdwonden kunnen ook ernstige gevolgen hebben. Dit kan een complex medisch probleem zijn dat grondig onderzoek vereist.De post-infarct patiënt die een plotselinge, kortstondige syncope ervaart, zou ook aandacht moeten krijgen, aangezien dit kan wijzen op nieuwe cardiale problemen of andere complicaties.De diabetespatiënt met syncope als gevolg van hypoglycemie heeft mogelijk een gunstigere prognose als de onderliggende oorzaak goed wordt beheerst en voorkomen.Syncope als gevolg van een ernstige aortaklepvernauwing kan een ernstige aandoening zijn en kan medische interventie vereisen. 29 / 101 Snelste reactie op veranderende bloeddruk via: RAAS Sympathisch zenuwstelsel ANP-systeem Parasympathisch zenuwstelsel Uitleg: Het sympathische zenuwstelsel is veel sneller dan het parasympathisch systeem, en dus ook veel sneller dan het RAAS en ANP-systeem, aangezien het kortere neuronale pathways heeft. Denk aan het volgende: de OS is voor de ‘fight-and-flight’-reactie, en moet dus snel werken, terwijl de PS vooral voor ‘rest-and-digest’ is, en dus kan het zijn tijd nemen. 30 / 101 Typisch voor skeletspiercirculatie: vasoconstrictie door endotheliaal NO kleine flow reserve bij inspanning rekrutering van capillairen bij inspanning behoud van ¼ capillairen bij inspanning Uitleg: In de skeletspiercirculatie zijn er in rust slechts ¼ van de capillairen in gebruik, maar tijdens inspanning is er een rekrutering van capillairen om de doorbloeding te verhogen. (NO zorgt niet voor vasoconstrictie, maar voor vasodilatatie) 31 / 101 Depolarisatie van een hartspiercel wordt voornamelijk veroorzaakt door: verminderde conductantie voor calcium verhoogde conductantie voor kalium blokkering van de Na+/ K+ ATPase in de sarcolemma verlaagde conductantie van natrium Uitleg: Als calcium in de hartspiercel stroomt krijg je depolarisatie, dus verminderde conductantie voor calcium zorgt voor geen depolarisatie. Idem voor natrium. Kaliumuitstroom resulteert in hyperpolarisatie, maar verhoogde kaliumuitstroom zal resulteren in meer hyperpolarisatie en niet depolarisatie. Blokkering van de Na+/ K+ ATPase in de sarcolemma zal zorgen voor depolarisatie, want in normale omstandigheden zal deze elektrogene pomp zorgen voor hyperpolarisatie Uitleg: Als calcium in de hartspiercel stroomt krijg je depolarisatie, dus verminderde conductantie voor calcium zorgt voor geen depolarisatie. Idem voor natrium. Kaliumuitstroom resulteert in hyperpolarisatie, maar verhoogde kaliumuitstroom zal resulteren in meer hyperpolarisatie en niet depolarisatie. Blokkering van de Na+/ K+ ATPase in de sarcolemma zal zorgen voor depolarisatie, want in normale omstandigheden zal deze elektrogene pomp zorgen voor hyperpolarisatie 32 / 101 Een man heeft een bloeddruk van 130/85. We ausculteren de rechter 2e intercostale ruimte en horen een midsystolisch geruis. Hierna doen we een Rx-thorax en zien een vergroot hart. Wat heeft deze man waarschijnlijk ? Aortaklepstenose Mitralisklepstenose Aortaklepinsufficiëntie Pulmonaalklepstenose Uitleg: De rechter 2de en 3de intercostaal ruimte laat ons de aortaklep horen, dus er is waarschijnlijk een probleem ter hoogte van deze klep. Midsystolisch geruis wijst oftewel op aortastenose, pulmonaalklepstenose, hypertrophische obstructieve cardiomyopathie atriumseptumdefecten. Waarschijnlijk heeft de man een aortaklepstenose:Een aortaklepstenose gaat ervoor zorgen dat bloed niet goed de linkerventrikel verlaat, waardoor de druk in het linkerventrikel behoorlijk toeneemt. Dit gaat zorgen voor linkerventrikelhypertrofie, te zien als cardiomegalie op de Rx-thorax. Wanneer de klep toch opent zal er enorme drukstijging zijn in de aorta, wat wijst op de systolische drukstijging. 33 / 101 De pulsaties gevoeld ter hoogte van van de interdigitaalruimte op het dorsum van de voet zijn afkomstig van welke van de volgende vaten?: arteria dorsalis pedis arteria tibialis profunda arteria fibularis arteria tibialis posterior 34 / 101 Wat doen klasse III anti-aritmica? versnelling van fase-0 verkorting van de reflectoire periode verkorting van het actiepotentiaal verlenging van het actiepotentiaal Uitleg: Klasse III agenten blokkeren voornamelijk de K+ kanalen in fase 2, waardoor repolarizatie verlengd wordt, wat op zijn beurt het actiepotentiaal in de hartspiercellen verlengd. 35 / 101 OS heeft het volgende effect op het hart: AV hyperpolarisatie Acetylcholinescheiding Stimuleert de ventriculaire contractiliteit Innerveert het hart via spinale segementen S1-T2 Uitleg: Het orthosympathisch zenuwstelsel stimuleert de ventriculaire contractiliteit door de inotropie te verhogen. Het verhoogt ook het hartritme via de SA- nodus door middel van noradrenaline dat bindt op beta1-receptoren, en niet door de AV-nodus. Bovendien bestaat het OS uit spinale segmenten T1-L2. 36 / 101 Het best geperfundeerde orgaan is/zijn: nieren hersenen longen hart Uitleg: De hersenen zijn het best geperfundeerde orgaan (15-20% van hartdebiet) in het lichaam vanwege de hoge behoefte aan bloedtoevoer. Uitleg: De hersenen zijn het best geperfundeerde orgaan (15-20% van hartdebiet) in het lichaam vanwege de hoge behoefte aan bloedtoevoer. 37 / 101 Wat is fout in verband met varices? Klinisch onderzoek gebeurt best in staande houding Veneuze duplex is de gouden standaard Wordt beoordeeld volgens CEAP-classificatie Ulceraties komen het meeste voor aan de hiel en tenen Uitleg: normaal zijn alle antwoorden correct Uitleg: normaal zijn alle antwoorden correct 38 / 101 Gegeven dat CO = 7000 mL/ min; ESV = 50 mL; EDV = 150 mL, wat is HR en EF ?: 70 slagen per minuut; 75 % 62 slagen per minuut; 60 % 58 slagen per minuut; 50 % 70 slagen per minuut; 67 % Uitleg: Hartdebiet (CO) = Slagvolume (SV) * Hartritme (HR), dus HR = CO/ SV = CO/ (EDV – ESV) = 7000 mL/min / (150 mL – 50 mL) = 70 slagen per minuutEjectiefractie (EF) = Slagvolume (SV)/ eind-diastolisch volume (EDV) = (EDV – ESV) / EDV = (150 mL – 50 mL)/ 150 mL = 67 % 39 / 101 Normale veneuze kleppen: Zorgen bij werking van de kuitspierpomp voor eenrichtingstransport van het bloed van het oppervlakkig naar het diep veneus systeem en vervolgens naar het rechterhart Zijn tricuspied Zorgen bij werking van de kuitspierpomp voor eenrichtingstransport van het bloed van het diep naar het oppervlakkig veneus systeem en vervolgens naar het linkerhart Zijn talrijker in het boven- dan in het onderbeen 40 / 101 Bij een 40-jarige man hoort men bij een hartausculatatie een hoogfrequent diastolish geruis langsheen de linker sternaal boord. RX thorax vertoont een vergroot hart. De bloeddruk heeft een grote polsdruk, en bedraagt 160/40 mmHg. Welke diagnose is het hoogstwaarschijnlijk ?: Pulmonalisklepstenose Aortaregurgitatie Mitralisregurgitatie Aortaklepstenose Uitleg: De hoge systolische druk (hart moet harder pompen omdat de aortaklep niet goed werkt) en lage diastolische druk (door terugvloei van aortabloed naar linkerventrikel want aortaklep werkt niet goed) tesamen met het diastolische hartgeruis (turbulente geluid van bloedterugvloei naar linkerventrikel) zijn indicatief voor aortaklepregurgitatie. Uitleg: De hoge systolische druk (hart moet harder pompen omdat de aortaklep niet goed werkt) en lage diastolische druk (door terugvloei van aortabloed naar linkerventrikel want aortaklep werkt niet goed) tesamen met het diastolische hartgeruis (turbulente geluid van bloedterugvloei naar linkerventrikel) zijn indicatief voor aortaklepregurgitatie. 41 / 101 Tijdens de snelle ejectiefase: 4e harttoon is te horen Aortaklep is open 3e harttoon is te horen Mitralisklep is open Uitleg: Tijdens de snelle ejectiefase is de aortaklep open om bloed van het linkerventrikel in de aorta te sturen. 42 / 101 Wat is de maximale hartfrequentie van een man van 70 jaar ?: 150 slagen per minuut 200 slagen per minuut 110 slagen per minuut 170 slagen per minuut Uitleg: De maximale hartslag kan bij benadering worden berekend als 220 min min de leeftijd, dus voor een 70-jarige man is dat ongeveer 220 - 70 = 150 slagen per minuut. 43 / 101 Wat is juist? Lymfevaten zijn nog goed functioneel bij oedeem Het meeste vocht wordt verwijderd uit het interstitium door reabsorptie in venulen, 10% door lymfen 50% van het vocht wordt door de lymfe verwijderd en het overige wordt door reabsorptie opgenomen De lymfevaten verwijderen het meeste interstitiële vocht Uitleg: Via de venulaire uiteinden van (post)capillaire venulen wordt 90 – 95 % van interstitieel geresorbeerd, de overige 5-10% wordt door lymfecapillairen in de vorm van lymfe weggevoerd 44 / 101 Welke arterie bevindt zich tussen de mediale malleus en de mediale zijde van de achillespees ? arteria pedis dorsalis arteria tibialis posterior arteria tibialis anterior arteria fibularis Uitleg: De arteria tibialis posterior, vertakking van de arteria poplitea en vergezeld door de vena tibialis posterior die dieper ligt, passeert posterior van de mediale malleolus tibiae, maar anterieur van de achillespees; het passeert doorheen de canalis tarsi. Deze pols van deze arterie wordt gebruikt om de perifere vasculaire ziekte (PAD) in een patient te beoordelen. Het wordt ook als landmark gebruikt voor de nervus tibialis. 45 / 101 Welke stelling is juist in verband met de vena saphena magna ?: de hoodstam kan door echo gehoord worden in de vena saphena magna compartiment mondt uit in de vena poplitea loopt lateraal langs het been de hoofdstam loopt samen met de arteria femoralis profunda Uitleg: De vena saphena magna is een vene die mediaal loopt langs het been overheen de mediale malleolus en uitmondt in de vena femoralis. Bovendien loopt het niet samen met de diepe femoraalarterie, dus de enige optie die overblijft is dat de hoofdstam door echo kan gehoord worden in de vena saphena magna compartiment. Uitleg: De vena saphena magna is een vene die mediaal loopt langs het been overheen de mediale malleolus en uitmondt in de vena femoralis. Bovendien loopt het niet samen met de diepe femoraalarterie, dus de enige optie die overblijft is dat de hoofdstam door echo kan gehoord worden in de vena saphena magna compartiment. 46 / 101 Wat doen ACE-inhibitors ?: Omzetting van angiotensinogeen naar angiotensine I remmen Renine-excretie verminderen Omzetting van angiotensine I naar angiotensine II remmen Omzetting van angiotensine I naar bradykinine remmen Uitleg: ACE-inhibitors (Angiotensin-Converting Enzyme Inhibitors) zullen de omzetting van angiotensine I naar angiotensie II, een potente vasoconstrictor, remmen, waardoor er een vermindering van de perifere vaatweerstand is, wat op zijn beurt resulteert in een lagere bloeddruk. 47 / 101 Welke stelling in verband met vaatweerstand is correct ? Venen spelen de grootste rol in het bepalen van de vaatweerstand Arteriolen spelen de grootste rol in het bepalen van de vaatweerstand Aorta speelt de grootste rol in het bepalen van de vaatweerstand Capillairen de grootste rol in het bepalen van de vaatweerstand Arteriolen spelen een cruciale rol bij het reguleren van de vaatweerstand en de bloeddruk door middel van vasoconstrictie en vasodilatie. De andere vaten hebben hun eigen specifieke functies. 48 / 101 De arteria dorsalis pedis is de voortzetting van de: arteria fibularis arteria tibialis anterior arteria peronea arteria tibialis posterior Uitleg: De arteria dorsalis pedis is de voortzetting van de arteria tibialis anterior, een vertakking van de arteria poplitea (arteria fibularis is hetzelfde als de arteria peronea) Uitleg: De arteria dorsalis pedis is de voortzetting van de arteria tibialis anterior, een vertakking van de arteria poplitea (arteria fibularis is hetzelfde als de arteria peronea) 49 / 101 De formule van de gemiddelde arteriële bloeddruk wordt weergegeven door: MAP= hartritme * slagvolume * perifere weerstand + CVD MAP= hartritme * slagvolume * perifere weerstand - CVD MAP= perifere weerstand * slagvolume* hartritme MAP= hartritme * perifere weerstand *slagvolume * CVD Uitleg: De bloeddruk = hartdebiet * SVR (systemic vascular resistance) + CVP (centraal veneuze druk) = hartdebiet * perifere weerstand + CVP = (hartritme * slagvolume) * perifere weerstand + CVP Uitleg: De bloeddruk = hartdebiet * SVR (systemic vascular resistance) + CVP (centraal veneuze druk) = hartdebiet * perifere weerstand + CVP = (hartritme * slagvolume) * perifere weerstand + CVP 50 / 101 Wat is hoofdzakelijk geen kenmerk van harttamponade ? Platvallen van nekvenen tijdens expiratie Tachycardie Hypotensie Kortademigheid Uitleg: Een harttamponade is een compressie van het hart door toename van pericardiale vloeistof. Dit vermoelijkt de werking van het hart aangezien het hart niet volledig kan relaxeren, waardoor het hart minder bloed kan duwen in het lichaam. Deze lagere slagvolume zal resulteren in hypotensie, en om dit te compenseren zal tachycardie optreden zodat er nog wel bloed in het lichaam kan circuleren. Bovendien zullen de nekvenen stuwen (bij inspiratie (=Kussmauls teken)), aangezien er minder bloed het hart binnenkan vanbij het veneus systeem.Kortom de klinische presentatie van een harttamponade kan beschreven worden door Beck’s triade: gedempte harttonen, hypotensie, nekveenstuwing Uitleg: Een harttamponade is een compressie van het hart door toename van pericardiale vloeistof. Dit vermoelijkt de werking van het hart aangezien het hart niet volledig kan relaxeren, waardoor het hart minder bloed kan duwen in het lichaam. Deze lagere slagvolume zal resulteren in hypotensie, en om dit te compenseren zal tachycardie optreden zodat er nog wel bloed in het lichaam kan circuleren. Bovendien zullen de nekvenen stuwen (bij inspiratie (=Kussmauls teken)), aangezien er minder bloed het hart binnenkan vanbij het veneus systeem.Kortom de klinische presentatie van een harttamponade kan beschreven worden door Beck’s triade: gedempte harttonen, hypotensie, nekveenstuwing 51 / 101 Enkel/arm index= MAP enkel/MAP arm systolische druk enkel/systolische druk arm systolische enkel/diastolische arm diastolische enkel/diastolische arm Uitleg: De enkel-arm index wordt berekend door de systolische druk in de enkel te delen door de systolische druk in de arm (normale waarde > 0, 9; pathologisch < 0,9 => perifeer vaatlijden) 52 / 101 Wat toont deze figuur?: inspanning systolisch hartfalen diastolisch hartfalen systolisch + diastolisch hartfalen Deze curve toont gecombineerd hartfalen, omdat er enerzijds een verlaging is van de inotrope (sytolische hartfalen) en een vermindering van de compliantie (diastolische hartfalen = hartvullingsprobleem) 53 / 101 Wat is juist in verband met bloedvolume? ongeveer de helft van het bloed bevindt zich in het veneus systeem en de helft in het arterieel systeem 60% van het bloed bevindt zich in de capillairen 60-80% van het bloed bevindt zich in het arterieel systeem 60-80% van het bloed bevindt zich in het veneus systeem 54 / 101 ESV is 150 ml en EF is 25%. Wat is EDV? 150 mL 200 mL 75 mL 100 mL Uitleg: We weten dat ejectiefractie (EF) = slagvolume (SV)/ eind-diastolisch volume (EDV) = (EDV – ESV) / EDV, dus EF* EDV = EDV – ESV, oftewel ESV = EDV – EF*EDV = EDV (1 – EF). We zetten dit om in de formule: EDV = ESV / (1 - EF). Zo krijgen we dat EDV = 150 mL / (1 – 0,25) = 150 mL/ 0,75 = 200 mL 55 / 101 Wat is juist in verband met de cirkel van Willis?: vormt een directe anatomische verbinding tussen linker en rechter arteria vertebralis vormt een verbinding tussen het ipsilateraal carotis- en vertebralissysteem via de arteria communicans anterio vormt een directie verbinding tussen de linker en rechte arteria carotis externa heeft een linker en rechter arteria communicans posterior Uitleg: De arteria vertebralis dextra et sinistra verbinden ter hoogte van de schedelbasis en vormen de arteria basilaris. Zo vormen ze het vertebrobasilair systeem, dit systeem komt anatomisch echter voor de cirkel van Willis.De ipsilaterale (=aan dezelfde kant) arteriën van het worden niet verbonden met elkaar via de arteria communicans anterior, want de arteria communicans anterior verbindt de twee carotiden Uitleg: De arteria vertebralis dextra et sinistra verbinden ter hoogte van de schedelbasis en vormen de arteria basilaris. Zo vormen ze het vertebrobasilair systeem, dit systeem komt anatomisch echter voor de cirkel van Willis.De ipsilaterale (=aan dezelfde kant) arteriën van het worden niet verbonden met elkaar via de arteria communicans anterior, want de arteria communicans anterior verbindt de twee carotiden 56 / 101 Wat is er fout? Een duplexbeeld van de arteria femoralis superficialis en de arteria carotica interna gelijken sterk op elkaar De hersenen vertonen een lage perifere weerstand Tijdens de diastole meten we typisch een neutrale tot positieve flow in arteria carotis interna Tijdens de systole meten we typisch een positieve flow in arteria carotis interna Uitleg: In de carotiden is er een lage perifere weerstand (de hersenen moeten voortdurend bloedvoorziening hebben om zijn noden te voldoen) en heb je als duplexbeeld een ‘pulsatile monophasic waveform’, terwijl in de arteria femoralis superficialis, een arterie in de perifere circulatie, je een hogere perifere resitentie gaat hebben, en dus op het duplexbeeld een ‘pulsatile multiphasic (triphasic) waverform’/ ‘normal peripheral arterial waveform’ gaat zien. Bovendien zal er tijdens de systole een positieve flow zijn in de arteria carotis interna aangezien het hart op dat moment het bloed duwt in de vaten. 57 / 101 Bij een marathonloper stijgt het slagvolume door: Stijgende hartfrequentie door orthosympathisch systeem Verminderde hartrelaxatie (lusitropie) Toegenomen veneuze vulling door spierpompwerking Toegenomen gemiddelde arteriële druk en polsdruk Uitleg: Bij inspanning zal het hartdebiet en dus ook het slagvolume stijging door een aantal factoren: samentrekking van het veneus systeem door spierpompwerking zal resulteren in toegenomen CVD en dus hogere SV; de inotropie verhoogt, maar ook de lusitropie). De hartfrequentie stijgt inderdaad door het OS, maar zal niet resulteren in verhoogde slagvolume. (bron: Stroke Volume and Cardiac Output (deltexmedical.com)) Uitleg: Bij inspanning zal het hartdebiet en dus ook het slagvolume stijging door een aantal factoren: samentrekking van het veneus systeem door spierpompwerking zal resulteren in toegenomen CVD en dus hogere SV; de inotropie verhoogt, maar ook de lusitropie). De hartfrequentie stijgt inderdaad door het OS, maar zal niet resulteren in verhoogde slagvolume. (bron: Stroke Volume and Cardiac Output (deltexmedical.com)) 58 / 101 Reactieve hyperemie ontstaat door Hyperperfusie na een hypoperfusie Elektrische trauma Chemische trauma Mechanische trauma Uitleg: Reactieve hyperemie treedt op als reactie tegen ischemie ten gevolge van arteriële occlusie. Deze occlusie kan optreden door mechanische trauma, maar de hoofdoorzaak van de hyperemie blijft onderperfusie. Uitleg: Reactieve hyperemie treedt op als reactie tegen ischemie ten gevolge van arteriële occlusie. Deze occlusie kan optreden door mechanische trauma, maar de hoofdoorzaak van de hyperemie blijft onderperfusie. 59 / 101 De eind-systolische volume in de druk-volume-loop verschuift naar links en naar boven door: negatieve inotropie verhoogde afterload positieve inotropie verlaagde preload Uitleg: De eind-systolische volume bevindt zich linksonder in de druk-volume-loop. Als deze nog meer naar links en boven schuift, wilt dit eigenlijk gewoon zeggen dat ESV afneemt, maar de druk toch stijgt. Dit betekent ook dat de slagvolume stijgt. En verhoogde slagvolume kan onder andere worden veroorzaakt door een toename van contractiliteit, oftewel positieve inotropie, maar niet door de andere beschreven opties. Uitleg: De eind-systolische volume bevindt zich linksonder in de druk-volume-loop. Als deze nog meer naar links en boven schuift, wilt dit eigenlijk gewoon zeggen dat ESV afneemt, maar de druk toch stijgt. Dit betekent ook dat de slagvolume stijgt. En verhoogde slagvolume kan onder andere worden veroorzaakt door een toename van contractiliteit, oftewel positieve inotropie, maar niet door de andere beschreven opties. 60 / 101 Bij inspanning: daalt huiddoorbloeding, daalt nierdoorbloeding, daalt darmdoorbloeding stijgt huiddoorbloeding, stijgt nierdoorbloeding, daalt darmdoorbloeding stijgt huiddoorbloeding, daalt nierdoorbloeding, daalt darmdoorbloeding stijgt huiddoorbloeding, daalt nierdoorbloeding, stijgt darmdoorbloeding Uitleg: Bij inspanning zal er een vaatverwijding optreden bij de huid voor temperatuurregeling. In de splanchnische circulatie zal er een vasoconstrictie optreden zodat de systeemvaatweerstand daalt. Uitleg: Bij inspanning zal er een vaatverwijding optreden bij de huid voor temperatuurregeling. In de splanchnische circulatie zal er een vasoconstrictie optreden zodat de systeemvaatweerstand daalt. 61 / 101 In normale fysiologische omstandigheden wordt de flow naar de spieren voornamelijk geregeld door: Autoregulatie Vaso-actieve stoffen Sympathicus Metabole behoeften Uitleg: Hoewel alle factoren wel een rol spelen in spierperfusie, is het vooral afhankelijk van de metabole behoeften van de spieren, want verhoogde metabole noden zullen uitgedrukt worden in metabolieten zoals lactaat, CO2, H+, K+, endotheliaal NO, interstitieel adenosine, ... die zullen zorgen voor vasodilatatie bij inspanning. Deze metabolieten hebben een groter effect dan de sympathicus. Uitleg: Hoewel alle factoren wel een rol spelen in spierperfusie, is het vooral afhankelijk van de metabole behoeften van de spieren, want verhoogde metabole noden zullen uitgedrukt worden in metabolieten zoals lactaat, CO2, H+, K+, endotheliaal NO, interstitieel adenosine, ... die zullen zorgen voor vasodilatatie bij inspanning. Deze metabolieten hebben een groter effect dan de sympathicus. 62 / 101 Wat zorgt voor betere vulling van het ventrikel? Minder atriale contractie Meer arteriolaire constrictie Minder compliantie Minder bloedvolume Uitleg: Meer arteriolaire (arteriële) constrictie zal zorgen voor meer bloed van de periferie naar het hart toe en dus voor een betere vulling van het ventrikel. 63 / 101 De inotropie stijgt niet door: Stimulatie van bèta-receptoren waarmee cAMP wordt gevormd Afscheiden van (nor)adrenaline door sympathische efferente vezels Stimulatie via vagale efferente vezels Verhoogde hartfrequentie Uitleg: (Nor)adrenaline, afgescheiden door sympathische efferente vezels, heeft een positief inotroop effect op het hart, zowel als de stimulatie van bèta-receptoren waarmee het cAMP-cascade wordt aangestuurd (let op: cAMP, en niet cGMP). Verhoogde hartfrequentie werkt ook in op verhoging van de inotropie. Enkel de stimulatie van vagale efferente vezels zal leiden tot een verlaging van de inotropie, aangezien het parasympathisch systeem hier zijn werking doet. Uitleg: (Nor)adrenaline, afgescheiden door sympathische efferente vezels, heeft een positief inotroop effect op het hart, zowel als de stimulatie van bèta-receptoren waarmee het cAMP-cascade wordt aangestuurd (let op: cAMP, en niet cGMP). Verhoogde hartfrequentie werkt ook in op verhoging van de inotropie. Enkel de stimulatie van vagale efferente vezels zal leiden tot een verlaging van de inotropie, aangezien het parasympathisch systeem hier zijn werking doet. 64 / 101 Wat stimuleert niet de inotropie? Verlaagde catecholamines Verhoogde sympathische activatie Verhoogd hartritme Verlaagde parasympathische activatie Uitleg: Verhoogd hartritme zal wel de contractiliteit van het hart verhogen door middel van het Bowditch effect (= accumulatie van Na+ door bijvoorbeeld OS werking zal zorgen voor een verhoogde Ca+ concentratie in het sarcoplasmatisch reticulum van cardiomyocyten, want elektrogene Na+/K+ pomp kan niet de grote Na+ influx. Inotropie zal ook verhogen door verhoogde sympathische activiteit, want er zal een verhoging van calciuminstroom zijn in de cardiomyocyten.Catecholamine is een neurotransmitter, geproduceerd door voornamelijk de chromaffine cellen van de adrenale medulla. Voorbeelden van catecholamines zijn dopamine en (nor)epinephrine, en zullen dus via de orthosympathicus de inotropie verhogen 65 / 101 Een ion is in evenwicht in het intra- en extracellulair milieu: Elektrische en chemische gradiënt zijn even groot maar tegengesteld Elektrische gradiënt > chemische gradiënt Chemische gradiënt > elektrische gradiënt Elektrische gradiënt is gelijk aan de chemische gradiënt 66 / 101 Wat zorgt voor een verhoogd slagvolume (SV) van het linkerventrikel? Een verlaging van de preload Een verhoging van de afterload Een toename van de inotropie Een verhoging van de hartfrequentie 67 / 101 Een 16-jarige jongen loopt mee met de cross op school. Hij heeft een arteriële druk van 115/60 en hartslag van 55 slagen/minuut. Wat is de meest logische verklaring hiervoor ?: Verminderde MAP Verlaagde SVR Verhoogde SV Verhoogde aorta compliantie Uitleg: We weten dat de jongen een een wat lage systolische (normale waarde: 120-130 mmHg) en een redelijk lage diastolische (normale waarde: 80-85 mmHg) waarde heeft, ook al loopt hij mee met de cross. Zijn hartslag is ook abnormaal laag (normale waarde: 60-100 slagen per minuut). We berekenen even de MAP bij lage hartritme: MAP = diastolische druk + 1/3( systolische druk – diastolische druk) = 60 mmHg + 1/3(115mmHg – 60 mmHg) = +- 78 mmHg (normaal waarde: 70 – 100 mmHg, maar typisch 95 mmHg). MAP ligt in normale waarden, maar is wel redelijk laag.Als het slagvolume verhoogd was, dan zou, zeker tijdens inspanning, ook het hartritme verhoogd zijn, maar dit is niet het geval. Bovendien zou de gemiddelde bloeddruk sterk gestegen zijn, maar die ligt in normale waarden.Systeemvaatweerstand wordt als volgt berekend (we veronderstellen dat CVP = 10mmHg, en dat het slagvolume normaal is): SVR = 80* (MAP – CVP)/CO = 80* (MAP – CVP)/ (SV*HR) = 68*80/ 5 = 1088 dynes s/cm5 (normale waarde: 800-1200 dynes/cm5). Dus de SVR is ook in normale toestand, zelfs als we CVP van waarde veranderen.Uit al deze formulae blijkt dat onze 16-jarige jongen perfect normaal is, maar we weten dat er iets abnormaal aan de hand is. We weten dat hij aan de cross meedoet, en dus een hogere HR en een hogere arteriële druk moet hebben. De enige verklaring is dat de compliantie van de aorta verhoogd is:Toegenomen aortacompliantie stelt de aorta in staat om zich gemakkelijker uit te zetten tijdens de systole, waarbij meer van het uit het hart gepompte bloed wordt opgevangen. Dit verlaagt de piekdruk tijdens de systole (toegenomen compliantie leidt tot een lagere systolische bloeddruk) en verhoogt de diastolische druk. Hierdoor neemt de polsdruk (het verschil tussen de systolische en diastolische druk) af. Dit kan leiden tot een kleinere schommeling in de arteriële druk tijdens elke hartcyclus.Toegenomen aortacompliantie verlaagt meestal de systolische druk en verhoogt de diastolische druk, wat resulteert in een afname van de MAP.Toegenomen aortacompliantie verlaagt ook de afterload van de linker ventrikel.Hoewel toegenomen aortacompliantie voornamelijk de bloeddruk beïnvloedt, kan het indirect de hartslag beïnvloeden. De baroreceptorreflex, die helpt bij het reguleren van de bloeddruk, kan reageren op veranderingen in de druk. Als toegenomen compliantie resulteert in een lagere bloeddruk, kunnen de baroreceptoren het hart signaleren om de hartslag te verlagen om homeostase te handhaven. Uitleg: We weten dat de jongen een een wat lage systolische (normale waarde: 120-130 mmHg) en een redelijk lage diastolische (normale waarde: 80-85 mmHg) waarde heeft, ook al loopt hij mee met de cross. Zijn hartslag is ook abnormaal laag (normale waarde: 60-100 slagen per minuut). We berekenen even de MAP bij lage hartritme: MAP = diastolische druk + 1/3( systolische druk – diastolische druk) = 60 mmHg + 1/3(115mmHg – 60 mmHg) = +- 78 mmHg (normaal waarde: 70 – 100 mmHg, maar typisch 95 mmHg). MAP ligt in normale waarden, maar is wel redelijk laag.Als het slagvolume verhoogd was, dan zou, zeker tijdens inspanning, ook het hartritme verhoogd zijn, maar dit is niet het geval. Bovendien zou de gemiddelde bloeddruk sterk gestegen zijn, maar die ligt in normale waarden.Systeemvaatweerstand wordt als volgt berekend (we veronderstellen dat CVP = 10mmHg, en dat het slagvolume normaal is): SVR = 80* (MAP – CVP)/CO = 80* (MAP – CVP)/ (SV*HR) = 68*80/ 5 = 1088 dynes s/cm5 (normale waarde: 800-1200 dynes/cm5). Dus de SVR is ook in normale toestand, zelfs als we CVP van waarde veranderen.Uit al deze formulae blijkt dat onze 16-jarige jongen perfect normaal is, maar we weten dat er iets abnormaal aan de hand is. We weten dat hij aan de cross meedoet, en dus een hogere HR en een hogere arteriële druk moet hebben. De enige verklaring is dat de compliantie van de aorta verhoogd is:Toegenomen aortacompliantie stelt de aorta in staat om zich gemakkelijker uit te zetten tijdens de systole, waarbij meer van het uit het hart gepompte bloed wordt opgevangen. Dit verlaagt de piekdruk tijdens de systole (toegenomen compliantie leidt tot een lagere systolische bloeddruk) en verhoogt de diastolische druk. Hierdoor neemt de polsdruk (het verschil tussen de systolische en diastolische druk) af. Dit kan leiden tot een kleinere schommeling in de arteriële druk tijdens elke hartcyclus.Toegenomen aortacompliantie verlaagt meestal de systolische druk en verhoogt de diastolische druk, wat resulteert in een afname van de MAP.Toegenomen aortacompliantie verlaagt ook de afterload van de linker ventrikel.Hoewel toegenomen aortacompliantie voornamelijk de bloeddruk beïnvloedt, kan het indirect de hartslag beïnvloeden. De baroreceptorreflex, die helpt bij het reguleren van de bloeddruk, kan reageren op veranderingen in de druk. Als toegenomen compliantie resulteert in een lagere bloeddruk, kunnen de baroreceptoren het hart signaleren om de hartslag te verlagen om homeostase te handhaven. 68 / 101 Een verhoogde preload leidt tot: Een verhoogde inotropie Een verlaagde slagvolume Een grotere weerstand ten opzichte van de myocyten Een grotere krachtsontwikkeling van de myocyten Uitleg: Een verhoogde preload resulteert in een grotere rek van de hartspiercellen, wat op zijn beurt leidt tot een grotere krachtsontwikkeling. 69 / 101 Man krijgt bij het rechtstaan na 10 min een ijl gevoel in het hoofd. Het hartritme bij de man daalt ook. Wat is hiervoor verantwoordelijk? Excessieve baroreceptorreflex Excessieve vagale tonus Excessieve veneuze vasoconstrictie Bezold-Jarish-reflex Uitleg: Het Bezold-Jarish-reflex is gebaseerd op cardiale receptoren (chemoreceptoren en mechanoreceptoren) die zullen zorgen voor bradycardie en hypotensie. De inhibitoire mechanoreceptoren voelen zogezegd de hartrekking aan ter hoogte van linkerventrikel, en dus als de rekking verlaagt bv. door afname in linker ventriculaire volume eventueel door rechtop te staan en inadecuate veneuze vulling te hebben dan zal het OS geïnhibeerd worden en zal het PS geactiveerd worden, waarvan bradycardie en hypotensie de gevolgen zijn. Excessieve veneuze vasoconstrictie zal de bloeddruk verhogen. Het baroreceptorrefle heeft geen invloed op hersenbloedflow, dus deze optie klopt ook niet Een excessieve vagale tonus kan voor hetzelfde zorgen, maar het grote verschil is dat parasympathische zenuwreceptors heeft en niet de rekking van het hart kan meten. 70 / 101 Wat is juist betreffende ECG ?: T-golf is atriale repolarisatie QT vertegenwoordigt de ventriculaire AP QRS > 400 ms PR > 200 ms Uitleg: QT is een meting gedaan op ECG en wordt berekend als de tijd tussen de start van de ‘Q-golf’ tot het einde van de ‘T-golf’. Het vertegenwoordigt de duur van de ventriculaire actiepotentiaal, of met andere woorden ze representeren de tijd tussen de contractie en relaxatie van de ventrikels 71 / 101 Systolisch hartfalen is gekenmerkt door: een verhoogde EF een normale EF geen van de opties, want EF is niet een kenmerk van systolisch hartfalen een verlaagde EF Uitleg: Systolisch hartfalen is hartfalen waarbij het hart niet hard genoeg kan pompen. Het hart heeft geen probleem met het vullen, behalve als er gecombineerde hartfalen is, waardoor de eind-diastolische volume (EDV) normaal is, maar het slagvolume (SV) gedaald is. Deze daling in SV resulteert in een lagere EF. 72 / 101 Wat is er op volgende figuur afgebeeld ?: Inspanning Vasalius manoeuvre Hartfalen Valsalva manoeuvre 73 / 101 Door activatie van het orthosympathisch zenuwstelsel in de SA-knoop: Daalt de helling van fase 4 Verhoogt de conductantie van Mg Stijgt de funny current (If) Verhoogt de conductantie van K Uitleg: Activatie van het orthosympathisch zenuwstelsel verhoogt de funny current (If) in de SA-knoop, wat leidt tot een snellere depolarisatie en een hogere hartslag. Uitleg: Activatie van het orthosympathisch zenuwstelsel verhoogt de funny current (If) in de SA-knoop, wat leidt tot een snellere depolarisatie en een hogere hartslag. 74 / 101 Cerebrale perfusie is afhankelijk van: MAP en CO MAP en ICP MAP en SVR MAP en HF Uitleg: Cerebrale Perfusion Pressure (CPP) = Mean Arterial Pressure (MAP) – IntraCranial Pressure (ICP) Uitleg: Cerebrale Perfusion Pressure (CPP) = Mean Arterial Pressure (MAP) – IntraCranial Pressure (ICP) 75 / 101 Een oudere dame heeft last van duizeligheid wanneer ze uit bed opstaat of wanneer ze langere tijd rechtop staat. Haar normale bloeddruk is 130/85. Wanneer haar bloeddruk wordt gemeten na 10 minuten stil te staan, is haar bloeddruk 95/50. Wat zou er normaal moeten gebeuren wanneer ze rechtop staat met de: vagale toon, baroreceptorreflex, sympathische toon ? Stijgt, daalt, daalt Stijgt, daalt, daalt Daalt, stijgt, stijgt Daalt, daalt, stijgt Uitleg: In normale toestanden daalt de vagale toon, en stijgt de orthosympathicus, aangezien dan de fysisch dalende bloedvolume zal tegengewerkt worden door vasoconstrictie. Bovendien, wanneer men rechtop staat, is er een korte drukdaling. Dit wordt opgepikt door de baroreceptoren (‘minder stretch’), waarna het baroreceptorreflex in actie treedt. Deze activatie zal zorgen voor een daling van parasympathische activiteit en stijging van sympathische activiteit. 76 / 101 Waarvoor zorgt norepinefrine ? Negatieve feedback van OS van het hart via beta1-receptoren Positieve feedback van OS van de vaten via alfa2-receptoren Verhoging van de inotropie via muscarinereceptoren Constrictie in de vaten via alfa-receptoren Uitleg: NE (norepinefrine) zorgt voor vasoconstrictie (vernauwing van bloedvaten) via alfa-receptoren, voornamlijk alfa1, maar ook alfa2. Alfa 2-receptoren zullen ook zorgen voor negatieve feedback van de orthosympathicus door binding aan NE. 77 / 101 Tijdens snelle ventriculaire vulling kan: S4 geluid gehoord worden aortaklep openen mitralisklep sluiten S3 geluid gehoord worden Uitleg: De S3-harttoon kan worden gehoord tijdens snelle vroege linkerventriculaire vulling, terwijl S4 meestal voorkomt tijdens atriale contractie. 78 / 101 Een klinisch onderzoek op een een 70 jarige vrouw wijst dat ze een bloeddruk heeft van 150/95. Bij een auscultatie van de hartapex hoor je een pansystolisch geruis. Gegeven zijn ook de volgende grafieken: Mitralisstenose Aortaregurgitatie Aortaklepstenose Mitralisregurgitatie Uitleg: Dit is hoogstwaarschijnlijk een mitralisklepregurgitatie, want een dysfunctionele mitralisklep zal zorgen voor een terugvloei van bloed tijdens de systole naar het linkeratrium. Dus om te compenseren voor bloedovervloei in het linkeratrium, kan het hypertrofiëren of dilateren, zoals ook het linkerverntrikel. Deze aanpassing zal zorgen voor een groter EDV, maar een kleiner ESV, wat resulteert in een grotere SV. 79 / 101 Uit wat bestaan de dikke filamenten? Tropomyosine Actine Myosine Troponine 80 / 101 Wat gebeurt op punt 3?: Mitralisklep opent Pulmonalisklep opent Mitralisklep sluit Aortaklep sluit Uitleg: Punt 3 komt overeen met het sluiten van de aortaklep: 81 / 101 Wat is juist betreffende de snelle Na-kanalen: zijn gesloten gedurende fase 1 zorgen voor snelle repolarisatie worden geïnactiveerd door H-gates sluiten trager dan L-calciumkanalen Uitleg: Snelle Na-kanalen zijn gesloten tijdens fase 1 van de actiepotentiaal. Alle andere opties zijn niet juist. 82 / 101 Wat zien we bij een hart met hartfalen dat gecompenseerd is? gewichtstoename verhoogde renale-excretie van natrium en water meer noradrenaline in de adrenergische zenuwuiteindes die het hart innerveren verminderde vullingsdruk van het linkerventrikel Uitleg: Bij een gecompenseerde hartfalen (waar de inotropie verlaagd is) wilt het lichaam zo veel mogelijk water en zout bijhouden zodat er een verhoogde eind diastolische druk is, dus een verhoogde renale excretie is niet van toepassing. Het bijhouden van vocht in het lichaam gaat ook resulteren in gewichtstoename. In diezelfde zin is er ook een vermeerderde vullingsdruk van het linkerventrikel zodat er meer slagvolume is, en het hartdebiet op pijl wordt gehouden. Verhoogde noradrenaline zal zorgen voor de stimulatie van het hart, wat niet het geval is bij een compensatie bij hartfalen. 83 / 101 Bij artherosclerose van de arteria femoralis en de carotiden zal het volgende optreden: verhoging pulsdruk, verlaging arterie compliantie, verhoging sympathische activiteit verhoging pulsdruk, verhoging arterie compliantie, verhoging sympathische activiteit verlaging pulsdruk, verlaging arterie compliantie, verlaging sympathische activiteit verhoging pulsdruk, verhoging arterie compliantie, verlaging sympathische activiteit Uitleg: Arteriosclerose kan leiden tot een verhoogde pulsdruk en een vermindering van de arteriële compliantie, wat vaak gepaard gaat met een verlaagde sympathische activiteit zodat vasoconstrictie tegengehouden wordt. Uitleg: Arteriosclerose kan leiden tot een verhoogde pulsdruk en een vermindering van de arteriële compliantie, wat vaak gepaard gaat met een verlaagde sympathische activiteit zodat vasoconstrictie tegengehouden wordt. 84 / 101 Hoek bij doppler mag nooit: 90° 60° 45° 0° Uitleg: De dopplerhoek mag nooit 90 graden zijn, omdat dit een parallelle stroom zou betekenen en geen Doppler-verschuiving zou veroorzaken (cos 90° = 0). Uitleg: De dopplerhoek mag nooit 90 graden zijn, omdat dit een parallelle stroom zou betekenen en geen Doppler-verschuiving zou veroorzaken (cos 90° = 0). 85 / 101 Welk orgaan heeft talrijke arterioveneuze anastomoses ? Nier Long Cerebrale circulatie Coronaire circulatie Uitleg: De cerebrale circulatie heeft typisch talrijke arterioveneuze anastomosen, dus wanneer een voedende arterie geblokkeerd wordt, zal de andere zijn functie zogezegd overnemen. 86 / 101 Welke stelling is correct ?: Venen gaan van diep naar oppervlakkig naar het hart toe Er zijn geen kleppen in de vena saphena In het bovenbeen zijn meer kleppen dan in het onderbeen Venen gaan van oppervlakkig naar diep naar het hart toe 87 / 101 Een patiënt neemt een medicijn dat de hartslag met 10% verlaagt en de gemiddelde arteriële druk (MAP) met 10% verlaagt, terwijl de centraal veneuze druk (CVD) 5 mmHg blijft. Wat is juist? Het hartminuutvolume (CO) daalt met 10% De systemische vaatweerstand (SVR) daalt met 10% Het hartminuutvolume (CO) verandert niet Het hartminuutvolume (CO) daalt met 20% Uitleg:Hartdebiet (CO) = Hartritme (HR) * Slagvolume (SV);MAP= Hartritme (HR) * Slagvolume (SV) * Perifere weerstand (SVR) + Centraal veneuze druk (CVD)Daalt de harstlag/ hartritme met 10 % en de MAP ook met 10%, dan wilt dat zeggen dat SV en SVR min of meer hetzelfde zijn gebleven. Uit dit kunnen we afleiden dat CO met 10% gedaalt is gedaald. 88 / 101 In welk systeem gebeurt vooral sympathische vasoconstrictie bij rechtstaan? Hart Nier Hersenen Huid Uitleg: Orthostasis - StatPearls - NCBI Bookshelf (nih.gov)Wanneer iemand rechtop staat, is er een plotse shift van 500 mL tot 800 mL bloedvolume van het bovenlichaam naar het onderlichaam en splanchnische circulatie. Dit vermindert de veneuze retour en de CVD, waardoor slagvolume daalt, wat uiteindelijk ook leidt tot een afname in arteriële bloeddruk. Om deze plotse val in bloeddruk te compenseren bestaan er grofweg vier mechanismen:Autonome reflexen (het belangrijkste mechanisme): baroreceptorreflexSpierpomp: om veneuze retour te verhogenNiet-uniforme rekbaarheid: kleinere vaten zijn meer rigide dan grotere vaten, en zullen dus niet zozeer uitzetten bij grotere bloedvolumes; zo zorgen zij ervoor dat een grote accumulatie van bloed in het onderlichaam wordt tegengewerkt, waardoor er een relatieve opwaartse bloedflow is (dit zou het geval kunnen zijn bij de huid, aangezien de huid vooral uit kleinere vaten bestaat)Irregulaire bloeddistributie in het veneus systeem: er zijn bv. bloedvolumes in de centrale circulatie die gebruikt kunnen worden bij hypotensie Uit voorafgaande logica zouden de onderste vaten, waaronder de vaten van de nieren, moeten contraheren zodat het bloed niet in het onderlichaam blijft, waardoor er geen bloed naar de hersenen kan vloeien. Uitleg: Orthostasis - StatPearls - NCBI Bookshelf (nih.gov)Wanneer iemand rechtop staat, is er een plotse shift van 500 mL tot 800 mL bloedvolume van het bovenlichaam naar het onderlichaam en splanchnische circulatie. Dit vermindert de veneuze retour en de CVD, waardoor slagvolume daalt, wat uiteindelijk ook leidt tot een afname in arteriële bloeddruk. Om deze plotse val in bloeddruk te compenseren bestaan er grofweg vier mechanismen:Autonome reflexen (het belangrijkste mechanisme): baroreceptorreflexSpierpomp: om veneuze retour te verhogenNiet-uniforme rekbaarheid: kleinere vaten zijn meer rigide dan grotere vaten, en zullen dus niet zozeer uitzetten bij grotere bloedvolumes; zo zorgen zij ervoor dat een grote accumulatie van bloed in het onderlichaam wordt tegengewerkt, waardoor er een relatieve opwaartse bloedflow is (dit zou het geval kunnen zijn bij de huid, aangezien de huid vooral uit kleinere vaten bestaat)Irregulaire bloeddistributie in het veneus systeem: er zijn bv. bloedvolumes in de centrale circulatie die gebruikt kunnen worden bij hypotensie Uit voorafgaande logica zouden de onderste vaten, waaronder de vaten van de nieren, moeten contraheren zodat het bloed niet in het onderlichaam blijft, waardoor er geen bloed naar de hersenen kan vloeien. 89 / 101 In vergelijking tot de maximale inspanningsrespons van een gezond persoon, wat zal een patiënt met milde tot ernstige hartfalen tijdens maximale inspanning ondervinden? Lagere ejectiefractie Gelijkaardige maximale zuurstofconsumptie Daling arteriële-veneuze zuurstofextractie Hoge arteriële druk Uitleg: Ejectiefractie (EF) = Slagvolume (SV)/ Eind-diastolisch Volume (EDV)We kunnen hartfalen onderverdelen in systolisch hartfalen en diastolische hartfalen. Systolisch hartfalen is hartfalen waarbij het hart niet hard genoeg kan pompen. Het hart heeft geen probleem met het vullen, behalve als er gecombineerde hartfalen is, waardoor de eind-diastolische volume (EDV) normaal is, maar het slagvolume (SV) gedaald is. Deze daling in SV resulteert in een lagere EF.Diastolische hartfalen is hartfalen waarbij het hart niet genoeg vult, dus zowel de EDV als de ESV zijn gedaald, waardoor de EF volledig normaal lijkt te zijn, maar SV verlaagd is. En aangezien het SV gedaald is, zal ook de bloeddruk dalen. Uitleg: Ejectiefractie (EF) = Slagvolume (SV)/ Eind-diastolisch Volume (EDV)We kunnen hartfalen onderverdelen in systolisch hartfalen en diastolische hartfalen. Systolisch hartfalen is hartfalen waarbij het hart niet hard genoeg kan pompen. Het hart heeft geen probleem met het vullen, behalve als er gecombineerde hartfalen is, waardoor de eind-diastolische volume (EDV) normaal is, maar het slagvolume (SV) gedaald is. Deze daling in SV resulteert in een lagere EF.Diastolische hartfalen is hartfalen waarbij het hart niet genoeg vult, dus zowel de EDV als de ESV zijn gedaald, waardoor de EF volledig normaal lijkt te zijn, maar SV verlaagd is. En aangezien het SV gedaald is, zal ook de bloeddruk dalen. 90 / 101 Als plots de druk in de sinus caroticus stijgt, wat zal er dan gebeuren? Viscerale constrictie Reflextachycardie OS-activatie PS-activatie Uitleg: Een plotselinge stijging van de druk in de sinus caroticus zal leiden tot een toegenomen stimulatie van de baroreceptoren. Deze receptoren zullen signalen sturen naar de cardiovasculaire centra, die op hun beurt de drukstijging zullen tegenwerken door parasympathische werking. (reflextachycardie is een secundairreflex van longuitrekking bij diepe inademing door middel van ‘stretch receptors’; viscerale constrictie is ten gevolge van OS-activatie, en niet PS-activatie) Uitleg: Een plotselinge stijging van de druk in de sinus caroticus zal leiden tot een toegenomen stimulatie van de baroreceptoren. Deze receptoren zullen signalen sturen naar de cardiovasculaire centra, die op hun beurt de drukstijging zullen tegenwerken door parasympathische werking. (reflextachycardie is een secundairreflex van longuitrekking bij diepe inademing door middel van ‘stretch receptors’; viscerale constrictie is ten gevolge van OS-activatie, en niet PS-activatie) 91 / 101 Wat treedt op bij rechterhartfalen? Verhoging van het urinair debiet Longoedeem Afname van het hartdebiet meer dan bij linkerhartfalen Enkeloedeem Uitleg: Een symptoom van rechterhartfalen is pitting oedeem van de benen en sacraal gebied doordat er veel meer veneus bloed in het lichaam achterblijft. Longoedeem is een typisch symptoom van linkerhartfalen, en het hartdebiet neemt zowel bij rechter-als linkerhartfalen toe. Er is ook geen verhoging van het urinair debiet, want het hart wilt zoveel mogelijk volume bijhouden ter compensatie van verminderde systolische functie 92 / 101 Wat is juist met betrekking tot de cardiovasculaire circulatie? Alle organen staan in parallel Alle organen staan in serie De meeste organen staan in serie en sommige in parallel De meeste organen staan in parallel en sommige in serie Uitleg: In de systemische circulatie staan de meeste organen in parallel, wat betekent dat het bloed op verschillende manieren kan stromen door verschillende organen. Sommige organen staan echter in serie en ontvangen bloed na elkaar, zoals de lever en de systemische en pulmonale circulatie 93 / 101 De veneuze vulling: Daalt bij een marathonloper Daalt bij het liggen Neemt toe bij een diepe inspiratie Neemt toe bij PS vasoconstrictor activiteit Uitleg: Diepe inspiratie zal ervoor zorgen dat de ademhalingspieren (diaphragma, intercostaalspieren, etc.) contraheren zodat de volume in de longen toeneemt. Er onstaat een negatieve druk in de thorax om lucht in de longen te trekken. Dit gebeurt allemaal terwijl het druk in de abdomen toeneemt bij inspiratie. Zo zal de toegenomen abdominale druk de bloed de venen (bv. vena cava) en de negatieve thoracale druk naar de het rechter atrium doen toenemen.De veneuze vulling neemt ook toe bij werking van de spierpomp, maar daalt bij het liggen aangezien het bloed wordt getrokken door de zwaartekracht. Uitleg: Diepe inspiratie zal ervoor zorgen dat de ademhalingspieren (diaphragma, intercostaalspieren, etc.) contraheren zodat de volume in de longen toeneemt. Er onstaat een negatieve druk in de thorax om lucht in de longen te trekken. Dit gebeurt allemaal terwijl het druk in de abdomen toeneemt bij inspiratie. Zo zal de toegenomen abdominale druk de bloed de venen (bv. vena cava) en de negatieve thoracale druk naar de het rechter atrium doen toenemen.De veneuze vulling neemt ook toe bij werking van de spierpomp, maar daalt bij het liggen aangezien het bloed wordt getrokken door de zwaartekracht. 94 / 101 Welke situatie zal geen vasovagale syncope veroorzaken? Stenose van de truncus brachiocephalicus Plotse geluiden Overdreven contractie van het hart Epilepsie Uitleg: Vasovagale syncope is een vorm van flauwvallen die meestal wordt veroorzaakt door een overreactie van de nervus vagus, waardoor overdreven vasodilatatie of te weinig vasoconstrictie is en tesamen ook een hartritmevertraging. Door deze werking van de nervus vagus daalt de bloeddruk in de hersenen, wat resulteert in flauwvallen.Pijn, angst, stress etc., door bijvoorbeeld luide geluiden, kunnen zorgen voor een vasovagaal syncope. Ook overdreven contractie van het hart door bijvoorbeeld verhoogde inotropie kan de linkerventrikulaire mechanoreceptoren aansturen, die via vagale afferenten een overdreven vagaal respons vanbij de vasomotor centrum kan initiëren.Stenose van de truncus brachiocephalicus kan zorgen voor een verlaging van de bloeddruk in arteria carotis communis dextra wat de baroreceptoren inhibeert, wat resulteert in OS stimulatie van het hart, wat uiteindelijk ook leidt tot verhoogde inotropie en initiëring van een vasovagaal respons.Epilepsie blijkt de enige uitzondering te zijn op vasovagale syncope; soms wordt de nervus vagus zelfs gestimuleerd om epilepsie te verhelpen. 95 / 101 Welke van de volgende vasoactieve stoffen beïnvloedt de bloedstroom van het hart het meest? histamine bradykinine cGMP CO2 adenosine Uitleg: Adenosine, zoals NO, heeft een sterke directe vasodilatoir invloed op de coronairvaten, die CO2 niet zoveel heeft. Histamine en bradykinine hebben meet een pro-inflammatoir effect bij de vaten. cGMP (cyclisch guanosinemonofosfaat) is een secundair vasodilatoire molecule. 96 / 101 Wat toont deze figuur?: Diastolisch hartfalen Inspanning Systolisch hartfalen Systolisch + diastolisch hartfalen Uitleg: Deze curve toont systolisch hartfalen, omdat bij systolisch hartfalen er een probleem is met ventriculaire contractie (= verlies van inotropie), wat resulteert in een vermindering van SV (druk-volume-loop wordt kleiner). Waarom shuift de curve naar rechts ? Aangezien er een probleem is in de systole zal het eind-diastolisch volume (= begin-systolisch volume) toenemen en het eind-systolisch volume toenemen. 97 / 101 Wat gebeurt er tussen 1 en 2?: Vulling van de ventrikels Isovolumetrische contractie Isovolumetrische relaxatie Ejectie van de ventrikels Uitleg: Tussen punt 1 en 2 vindt isovolumetrische relaxatie plaats: 98 / 101 Ionentransport door een ionenkanaal is: Actief transport egen de elektrochemische gradiënt in Passief transport volgens de elektrochemische gradiënt Door binding aan specifieke carriers in de celmembraan Actief transport volgens de elektrochemische gradiënt 99 / 101 Wat is juist in verband met lymfeoedeem? Abnormale afvoer, normale hoeveelheid lymfe Normale afvoer, te grote hoeveelheid lymfe Normale afvoer, minder hoeveelheid lymfe Abnormale afvoer, minder hoeveelheid lymfe Uitleg: Lymfoedeem kan veroorzaakt worden op vier manieren: toegenomen capillair hydrostatiche druk (bv. door een overmaat in vasodilatie of vasoconstrictie of door een myogeen respons), toegenomen capillaire permeabiliteit, vermindering in plasma oncotische druk (bv. door te weinig albumineproductie), lymfevatenobstructie. Het is de laatste oorzaak die hier wordt besproken, namelijk de obstructie van een lymfevat zal zorgen voor abnormale lymfe-afvoer, ook al is er een normale hoeveelheid lymfe. Het hebben van te veel lymfe is niet een directe oorzaak van lymfoedeem, maar per definitie is lymfoedeem veroorzaakt door drainageproblemen van lymfe. Uitleg: Lymfoedeem kan veroorzaakt worden op vier manieren: toegenomen capillair hydrostatiche druk (bv. door een overmaat in vasodilatie of vasoconstrictie of door een myogeen respons), toegenomen capillaire permeabiliteit, vermindering in plasma oncotische druk (bv. door te weinig albumineproductie), lymfevatenobstructie. Het is de laatste oorzaak die hier wordt besproken, namelijk de obstructie van een lymfevat zal zorgen voor abnormale lymfe-afvoer, ook al is er een normale hoeveelheid lymfe. Het hebben van te veel lymfe is niet een directe oorzaak van lymfoedeem, maar per definitie is lymfoedeem veroorzaakt door drainageproblemen van lymfe. 100 / 101 Wanneer tijdens de actiepotentiaal is de geleiding van K+ het grootst? Tijdens fase 4 Tijdens fase 0 Tijdens fase 2 Tijdens fase 3 Tijdens de vroege fase 3 van het actiepotentiaal is de geleiding van K+ het grootst, wat resulteert in repolarisatie van het membraan. 101 / 101 Kies één van de combinaties: Bij inspanning ... CO↑, MAP↑, CVD↓, SVR↓ CO↑, MAP↑, CVD↑, SVR↓ CO↑, MAP↑, CVD↓, SVR↑ CO↑, MAP↑, CVD↑, SVR↑ Uitleg: Cardiac Output neemt toe door enerzijds toegenomen OS en verminderde PS activatie en anderzijds toegenomen slagvolume. De toegenomen slagvolume komt door toegenomen CVD (die op zijn beurt gestegen is door OS-activatie, werking van de spier-en diaphragmapomp) en toegenomen inotropie en toegenomen lusitropie. De systeemvaatweerstand daalt doordat er een metabole vasodilatatie gebeurt in de actieve spieren. Uitleg: Cardiac Output neemt toe door enerzijds toegenomen OS en verminderde PS activatie en anderzijds toegenomen slagvolume. De toegenomen slagvolume komt door toegenomen CVD (die op zijn beurt gestegen is door OS-activatie, werking van de spier-en diaphragmapomp) en toegenomen inotropie en toegenomen lusitropie. De systeemvaatweerstand daalt doordat er een metabole vasodilatatie gebeurt in de actieve spieren. Your score is The average score is 70% 0% Restart quiz